Vlinders


Dagpauwoog

De dagpauwoog (Aglias io) is een van de felst gekleurde en bekendste soorten vlinders in Europa. In België en Nederland is de dagpauwoog algemeen aanwezig. De dagpauwoog is hier niet te verwarren met andere vlinders vanwege de grootte, de oranjerode vleugels en de karakteristieke oogvlek op de bovenzijde van iedere vleugel. De onderzijde is juist goed gecamoufleerd door donkerbruine kleuren en donkere strepen.

De vlinder heeft geen echte voorkeur voor een bepaald leefgebied, als het maar zonnig is en er bloemen zijn om nectar uit te zuigen. Daarom is de soort vooral te vinden in bloemrijke graslanden, maar ook tuinen worden veel bezocht en vooral als er planten als de vlinderstruik in staan. Veel vlinders worden in hun verspreiding in sterke mate beperkt door de verspreiding van de waardplanten waarop de rupsen leven.


Distelvlinder

In Nederland en België is de distelvlinder vooral bekend als trekvlinder die in sterk wisselende aantallen passeert. Zowel de Nederlandstalige als de wetenschappelijke naam van deze soort verwijzen naar het geslacht van de distels, een van de waardplanten van de distelvlinder.

Distelvlinders hebben oranje vleugels met zwarte vlekken, en aan de vleugelpunten van de voorvleugels een zwart gebied met witte vlekken. Aan de onderzijde van de achtervleugels zitten 5 ronde vlekken, die soms een blauw hart hebben en oogvlekken worden. 


Gehakkelde aurelia

De gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) is in Nederland en België een algemene soort, die bij bosranden, struwelen en in parken en tuinen kan worden waargenomen. De gehakkelde aurelia een van de "brandnetel-soorten" onder de dagvlinders, waarvan de rupsen vooral op brandnetel te vinden zijn. Overwintert als volwassen dier, verstopt in boomholtes of tussen afgevallen bladeren.

De voornaamste habitat van de gehakkelde aurelia is open bos. De vlinder houdt van open plekken, bosranden, parken en struweel. Ook in tuinen komt de gehakkelde aurelia voor. Vooral grillige overgangen van bosachtige begroeiing naar een meer open omgeving zijn in trek. De vlinder wordt meestal niet in heel grote dichtheden waargenomen.


Keizersmantel

De keizersmantel (Argynnis paphia) is een grote en opvallende vlinder met een vleugellengte van 27 tot 35 mm. Aan de haakvormige vlekken op bovenkant van de vleugels kan men de mannetjes herkennen. De onderkant van de achtervleugel is groenig met zilverkleurige strepen.

De vlinder heeft veel nectar nodig, die hij meestal vindt in de wilde marjolein en distels. De vlinder komt in vrijwel heel Europa voor en leeft in gemengde en naaldbossen. De vliegtijd is van mei tot en met september. De keizersmantel is een vlinder uit de familie van de parelmoer vlinders.


Koninginnenpage

De koninginnenpage (Apilio machaon) behoort tot de familie van de grote pages en is onze grootste inheemse dagvlindersoort. Met zijn prachtig geelzwart gekleurde vleugels, is hij ook één van de mooiste vlindersoorten die we hier te zien krijgen.

De vleugels van de koninginnenpage zijn geel en zwart gekleurd. De achtervleugels lopen uit in staartjes. Onderaan de vleugels loopt een blauwe rand en de rode stip in de binnenrandhoek van de vleugels is erg kenmerkend.


Icarus blauwtje

Het Icarusblauwtje, ook bekend als Polyommatus icarus, is een veel-voorkomende vlindersoort in Europa. Het mannetje heeft een helderblauwe kleur op de bovenkant van de vleugels, terwijl het vrouwtje een bruine kleur heeft met oranje vlekken. Ze worden vaak gezien in graslanden, bloemenvelden en tuinen. Net als andere vlinders ondergaat het Icarusblauwtje een metamorfose, waarbij het zich ontwikkelt van ei tot

rups, pop en uiteindelijk tot vlinder.
De rupsen voeden zich met verschillende planten, waaronder klaver-soorten. Het Icarusblauwtje is een belangrijke bestuiver en speelt een rol in het ecosysteem. Het is een fascinerende vlindersoort om te observeren en te leren over zijn levenscyclus en gedrag. 


Citroenvlinder

De citroenvlinder, ook wel bekend als Gonepteryx rhamni, is een vlindersoort die voorkomt in Europa, Noord-Afrika en delen van Azië. Het is een middelgrote vlinder met een spanwijdte van ongeveer 5-6 centimeter. De mannetjes hebben een helder gele kleur, terwijl de vrouwtjes een lichtgroene kleur hebben. De citroenvlinder staat bekend om zijn vermogen om te overwinteren. Gedurende de winter is hij actief en kan hij zelfs bij lage temperaturen vliegen. Dit komt doordat ze een speciale antivriesstof in hun lichaam hebben.

De vlinders voeden zich voornamelijk met nectar van verschillende bloemen, zoals paardenbloemen en distels. De vrouwtjes leggen hun eitjes op de bladeren van de houtplant, waar de rupsen zich voeden met de bladeren. De citroenvlinder is een veelvoorkomende en wijdverspreide vlindersoort, en wordt vaak gezien in tuinen, parken en open landschappen. Het is een geliefde vlinder onder natuurliefhebbers vanwege zijn opvallende kleur en gedrag tijdens de wintermaanden.


Bruin zandoogje

Het bruin zandoogje, ook bekend als Maniola jurtina, is een vlindersoort die voorkomt in Europa, Azië en Noord-Afrika. Het is een middelgrote vlinder met een spanwijdte van ongeveer 4-5 centimeter. Zoals de naam al aangeeft, heeft het bruin zandoogje een bruine kleur met donkere vlekken op de vleugels. De vlinders voeden zich voornamelijk met nectar van verschillende bloemen, zoals distels, klavers en braamstruiken. 

De vrouwtjes leggen hun eitjes op grassprieten, waaruit de rupsen zich voeden. De rupsen hebben een groene kleur en leven in graslanden. Na een periode van verpopping komt de volwassen vlinder tevoorschijn. Het bruin zandoogje is geliefd bij vlinderliefhebbers vanwege zijn mooie kleuren en het feit dat het een veelvoorkomende soort is die gemakkelijk te observeren is in de natuurlijke omgeving.


Oranjetipje

Het Oranjetipje, ook wel Oranjetipje genoemd, is een vlindersoort die voorkomt in Europa en delen van Azië. Hij is genoemd naar de opvallende oranje punten aan de bovenkant van zijn vleugels, die alleen bij mannetjes aanwezig zijn.

De vrouwtjes missen deze oranje punten en hebben een meer ingetogen kleur. Het Oranjetipje staat bekend om zijn voorjaarsvlucht en wordt vaak gezien in weilanden en tuinen. Hij voedt zich met nectar van verschillende bloemen en legt zijn eieren op planten uit de koolfamilie.