Eidereend

Een eidereend komt voornamelijk voor in het noordelijke deel van Europa, Noord-Amerika en Azië. Het is een grote zee-eend met een opvallend uiterlijk, met een zwarte kop, witte borst en een groenachtige vlek op de nek. De mannetjes hebben ook een kenmerkende kuif op hun hoofd. Eidereenden staan bekend om hun zachte dons, dat wordt gebruikt voor het maken van hoogwaardig donsdekbed en kleding. Ze voeden zich met schelpdieren en zeewier. De voortplanting van eidereenden vindt plaats in de lente en zomer. 

 

Ze vormen monogame paren tijdens het broedseizoen. Het vrouwtje bouwt een nest op de grond, meestal in de buurt van water, en bekleedt het met donsveren en plantaardig materiaal.  Ze legt gemiddeld 4-6 eieren, die ze gedurende ongeveer 25-28 dagen bebroedt. Na het uitkomen van de eieren verlaat het vrouwtje het nest en neemt de zorg voor de kuikens op zich. De kuikens zijn nestvlieders, wat betekent dat ze vrij snel na het uitkomen in staat zijn om te lopen en te zwemmen. Het vrouwtje beschermt en voedt de kuikens totdat ze zelfstandig genoeg zijn om te overleven.