Kneu

Een kneu (Linaria cannabina) tref je steeds in groep aan. De mannetjes hebben een fel rode borst, en bruin grijs op de kop. De kneu voedt zich met zaden. Zijn nest bouwt hij in hagen en laag strueel. Ze bouwen hun nest met haartjes, veertjes of pluisjes.

Het legsel bestaat uit vier tot zes witte tot lichtblauwe eieren met rode vlekjes, die in 12 tot 14 dagen door beide ouders worden uitgebroed. In de volksmond wordt de kneu ook genoemd zoals vlasvink, vlamsijs, robijntje, tukker, hennepvink en kneuter.