Kwikstaarten
Witkeelkwikstaart
(Motacilla cinereocapilla) In juni werd Groningen bezocht om de witkeelkwikstaart (Motacilla cinereocapilla) in de Onnerpolder te fotograferen. De Onnerpolder bood daarnaast kansen om andere zeldzame vogels te spotten. Dit natuurgebied, bekend om zijn rijke biodiversiteit, trekt jaarlijks vogelaars en natuurliefhebbers. Het landschap met graslanden en drassige gebieden biedt een ideale habitat voor bijzondere soorten, waardoor elke wandeling vol ontdekkingen is.
Deze vogels bereiken een gemiddelde lengte van circa 16 centimeter, wat iets kleiner is dan de Grote Gele Kwikstaart. Over het algemeen worden alle soorten gekenmerkt door een groenbruin gekleurde rug en een opvallend helder gele buik, waarbij de buik van het vrouwtje doorgaans net iets lichter van tint is dan die van het mannetje. Het patroon op de kop kan echter sterk variëren per soort en dient vaak als een belangrijk kenmerk om de verschillende soorten van elkaar te onderscheiden.
Witte kwikstaart
De witte kwikstaart (Motacilla alba) is 16,5 tot 19 cm lang (inclusief staart). Het is een slanke vogel met smalle, zwart-witte staart die hij voortdurend op en neer beweegt.
Een volwassen mannetje heeft een kenmerkende zwart-wit patroon op de kop. Rond de ogen is wit, op het hoofd en de borst zijn ze zwart. De meest voorkomende ondersoort heeft een grijze rug.
Gele kwikstaart
Een gele kwikstaart (Motacilla flava) wordt ongeveer 16 cm groot, iets kleiner dan de grote gele kwikstaart. Elke soort heeft een groenig bruine rug en heldergele buik, die bij het vrouwtje iets lichter is.
De staart is bruinzwart met witte buitenpennen. Zoals gezegd verschilt het koppatroon per soort. Deze soort komt het meest voor in België en Nederland.
Grote gele kwikstaart
(Montacilla cinerea) Deze kwikstaart is toch wel een sierlijke vogel, die je vooral vind aan zuiver stromend water. De grote gele kwikstaart heeft een grijze rug en een gele buik. Mannetjes hebben 's zomers bovendien een zwarte keel. Ze worden ongeveer 18 cm groot. In de winter op meer plaatsen te zien, ook in grote steden.
Allerlei kleine ongewervelde dieren die in of bij het water leven; vooral insecten, maar ook spinnen. De gele kwikstaart bouwt zijn nest in waterrijke gebieden als vochtige weilanden, moerassen en oevers van meren en rivieren. Het broedseizoen loopt van april tot juni. Als de omstandigheden optimaal heeft de gele kwikstaart twee broedsels, het aantal jongen per nest is dan wel kleiner.
Noordse gele kwikstaart
De noordse gele kwikstaart (Motacilla flava thunbergi) zou een ondersoort zijn van de gewone gele kwikstaart. Andere bronnen vermelden dat het een volwaardige soort zou zijn. Zijn te herkennen aan hun bruinachtige rug en gele borst. Hebben geen streep aan de ogen. Rond het oog is donkergrijs de kleur.
Het is een beschermde soort. De soort zoekt insecten zoals muggen en vliegen rennend en vliegend in lage vegetaties en op open plekken. Soms waargenomen in Nederland tijdens de trek. Deze kwikstaart heb ik kunnen fotograferen in Zeeland (Half mei).